Dierengedrag, mensengedrag
- Wetswinkel Redactie
- 29 okt
- 4 minuten om te lezen

Luc Pauwels
Animal Worlds and the Human World uit 1934 is het eerste boek dat populair maakte wat in de 20ste eeuw ethologie zou worden, d.w.z. de studie van dierlijk en menselijk gedrag vanuit het oogpunt van hun organische en fysiologische capaciteiten, experimenteel geobserveerd. Met dit boek verandert Jakob von Uexküll (1864-1944) de richting van fysiologische studies in alle grote onderzoeksinstituten. En zijn ideeën beïnvloeden zelfs denkers als Martin Heidegger in de ontwikkeling van hun filosofische antropologie.
Jakob von Uexküll is een Duitse bioloog, fysioloog en filosoof, geboren in Estland (toen Russisch) in een familie van kleine adel van Duits-Baltische afkomst. Hij was een pionier op het gebied van ethologische studies, lang voor Konrad Lorenz (1903-1989), die in 1939 een eerbetoon schreef ter gelegenheid van Uexkuülls vijfenzeventigste verjaardag.
Alternatieve Nobelprijs
Hij studeert in Tartu (Estland), in Heidelberg bij Hans Griesch en in Frankrijk bij de fysioloog Marey aan het Collège de France. Geruïneerd door de Russische Revolutie vertrekt hij in 1919 naar Duitsland om les te geven aan de gloednieuwe Universiteit van Hamburg. Daar richt hij het Institut für Umweltforschung op dat een revolutie teweeg zal brengen in de studies naar de waarneming van dieren. Dit Instituut voor Milieuonderzoek vestigt Uexkülls reputatie over de hele wereld. Zo wordt hij medeoprichter van de World Future Council (2007) en de Right Livelihood Award (1980), vaak aangeduid als de 'Alternatieve Nobelprijs'
De basis van Uexkülls werk is de observatie van de manier waarop levende wezens hun omgeving waarnemen of construeren. Hij beschrijft de waarnemingswerelden van teken, zee-egels, amoeben, kwallen en zeewormen. Hij gebruikt de term Umwelt niet zozeer om het milieu aan te duiden, maar eerder de leefwereld die specifiek is voor één soort en die verschilt van die van een andere soort met heel andere waarnemings- of handelingsorganen.
Honderden verschillende werelden
Zo bouwde Uexküll in de jaren 1920 en 1930, op hetzelfde moment dat de deeltjesfysica een nieuwe experimentele wereld aan het bouwen was, ook een nieuwe wereld, niet één wereld, maar één die bestond uit tientallen, honderden verschillende werelden, net zoveel als er soorten zijn die samenleven op dezelfde basis van relaties, maar met onmetelijke vaardigheden.

Jakob von Uexküll (1864-1944)
Het voorbeeld van de teek is heel suggestief. Hij is gevoelig voor de intensiteit van licht, wat hem naar het uiteinde van takken leidt; hij laat zijn tak los wanneer hij de geur van boterzuur waarneemt (aanwezig in zoogdiertranspiratie). Zo valt hij dan op de huid waarvan een ander van zijn organen de temperatuurnuances waarneemt. Hij plant dan zijn angel in het warmste oppervlak en schrokt zich vol met bloed.
Dit is een leven dat volledig bepaald wordt door drie waarnemingsorganen (optisch, olfactorisch en thermisch) en drie effectororganen (klimmen op takken, vallen van takken en planten van de angel). De Umwelt van de teek is dus - in vergelijking met de Umwelt die de mens zich voorstelt - relatief beperkt, maar desalniettemin efficiënt, omdat de soort door zich tegoed te doen aan bloed de middelen vindt om zich voort te planten en de uitdrukking van dezelfde leefomgeving voort te zetten.
De objectieve samenlevingen
Op deze manier probeert Uexküll voor elke soort niet alleen te begrijpen wat betrokken is bij de organische, fysiologische, moleculaire en genetische assemblage die het conceptueel mogelijk maakt om het in de schoolboeken te beschrijven, maar ook wat een teken is voor elke soort, zonder noodzakelijkerwijs een teken te zijn voor de andere soorten. Het gaat verder dan het oude mechanisme, dat gedrag verwijst naar fysisch-chemische componenten, en het recentere vitalisme, dat elke soort een doel geeft dat voortvloeit uit een principe. In plaats van de grijze theorieën die Goethe vreesde, gaf hij de voorkeur aan de groenheid van observaties, die een actieve wereld openlegden waarin percepties objecten conditioneerden en vice versa.
Als een kind bang is voor een hond, komt zijn angst dan van het hondenobject, of is het het kind dat zichzelf ervaart door middel van een visioen? De rijkdom van de ethologie ligt in het openhouden van dergelijke vragen, in de relatie tussen organisme en omgeving. Dit is een andere manier om te zeggen dat de omgeving niet een ruimte is die zich 'rond' een levend wezen bevindt, maar ook een ruimte die door dat wezen wordt geproduceerd, iets wat de moderne ecologie veel later dan Uexküll heeft geïntegreerd.
In dit type voorstelling is de omwenteling ten opzichte van de oude biofysiologie duidelijk: organismen zijn niet langer machines die reageren op prikkels met bewegingen, maar complexen die reageren op signalen met handelingen. Aan het begin van de jaren 1930 zag de filosoof Martin Heidegger hierin “het meest vruchtbare dat de filosofie zich kan toe-eigenen van de biologie die vandaag de dag dominant is”. Wat niet wil zeggen dat Uexküll sindsdien genoeg gelezen is.
Hoe kijkt het recht?
In het recht wordt klassiek een onderscheid gemaakt tussen personen en zaken. Zaken kunnen materieel (geldbiljetten) en immaterieel (bankrekening) zijn. Materiële zaken kunnen roerend zijn (auto's, meubels, bloemen en planten) of onroerend (huizen). In het recht worden dieren - zowel huisdieren als hoevedieren - beschouwd, als roerende materiële zaken.
Kenmerkend voor zaken is dat deze zelf geen rechten hebben. Enkel personen zijn,
in het traditioneel recht, drager van rechten en plichten. Toch vindt ook het recht dat dieren
niet hetzelfde zijn als bloemen en planten. De insteek is dat dieren zelf wel geen drager zijn van rechten en plichten, maar dat de persoon die eigenaar is van een dieren of er zorg voor moet dragen, wel plichten kunnen worden opgelegd. Zie daar de Wet op de dierenbescherming van 14 agustus1986 en het Decreet Dierenwelzijn van 17 mei 2024.


