‘Onaanvaardbaar gedrag’ Wat is het? En vooral: wie bepaalt dat?
- Wetswinkel Redactie
- 29 okt
- 3 minuten om te lezen

We beginnen met een moeilijke, toegegeven. Want met ‘onaanvaardbaar gedrag’, vaak nog versterkt door het bijwoord ‘sociaal’, kan je zowat iedereen om de oren slaan die anders praat, anders denkt, anders handelt, anders stemt, anders in het leven staat of anders drinkt dan jij.
Toevallig biedt dat ‘anders drinken’ een uitweg om te nuanceren. Neem nu dat iemand zoveel gedronken heeft dat hij de harmonie binnen het gezelschap echt verstoort. En als hij achter het stuur kruipt een echt gevaar wordt voor zichzelf en voor anderen. Tot daar zal iedereen het erover eens zijn: onaanvaardbaar. We moeten hem naar huis brengen. Verhinderen dat hij de wagen neemt.
Maar zegt dat iets over het drinken van alcohol-in-welke-hoeveelheid-ook? Ja en neen. De ja-stemmers zullen op twee manieren argumenteren: de enen zullen op de mogelijk dramatische gevolgen wijzen. Dus géén risico nemen. De anderen zullen principieel ‘neen’ stemmen: het is géén kwestie van hoeveelheid, alcohol hoort er gewoon niet bij. Punt.
Een gemakkelijkheidsoplossing om je afkeer te formuleren? Misschien, maar het heeft ook een rationele kant. Ik herinner me dat er destijds in Oost-Duitsland - de DDR - wettelijk een totaal alcoholverbod achter het stuur bestond. Dat maakte het makkelijk: je moest maar één keer, op je beste nuchtere moment, een beslissing nemen. En niet na het tweede glas, als het al plezant begon te worden, het moeilijke besluit overwegen: nog een glaasje, aangeboden door je vrolijke vriend, of niet?
Sociaal wenselijk gedrag
Daar komen we in aanvaring met wat ik lees als bepaling van ‘sociaal wenselijk gedrag’: dat je gedrag laat zien waarmee je wilt voldoen aan de wens of eis van de omgeving. Dat je je gedraagt zoals je denkt of vermoedt dat de omgeving wenselijk vindt - je weet het soms niet eens zeker. Op internet gelezen. Aan de toog is dat zeker niet de goede norm.
Laat ons van het positieve vertrekken, het aanvaardbare en raadzame gedrag. Respecteer anderen door beleefd en hoffelijk te zijn, zelfs als je het oneens bent, lees ik elders. Dat klinkt al veel positiever, want het wijst op je eigen verantwoordelijkheid en niet op het navolgen van je omgeving. Doet me aan José Ortega y Gasset denken die in zijn La rebelión de las masas schrijft: ‘De massa verplettert alles wat anders, verheven, persoonlijk en voortreffelijk is. Wie niet is zoals iedereen, en niet denkt zoals alle anderen, riskeert opzij te worden geschoven’. Of nog: ‘Onaanvaardbaar is alles wat de middelmatigheid overstijgt…’.
Vrij radicaal geformuleerd, maar er valt iets voor te zeggen: op termijn vormt immers niet het haantje-de-voorste de grootste bedreiging, maar de schaapachtig meegaanden. Zo ver staan we dan in onze afweging. Het gebruik van geweld, anders dan voor zelfverdediging, is onaanvaardbaar. Daarover zijn we het allemaal eens. Van gelovige christenen of boeddhisten over humanisten tot en met fans van Friedrich Nietzsche.
De goede vier
Die laatste deed overigens op een van zijn beter momenten een even beknopte als relevante uitspraak over sociaal wenselijk gedrag: ‘De goede vier. – Eerlijk tegenover onszelf en tegenover alles wat verder gevoelens van vriendschap bij ons oproept; dapper tegenover de vijand; grootmoedig tegenover de overwonnenen; hoffelijk – altijd: zo willen de vier kardinale deugden ons hebben’.
Dat lijkt me vele malen sterker dan de goedbedoelde raadgevingen die ik hier op een gespecialiseerde website lees: ‘Iemand opvrolijken, troosten of ondersteunen via sociale media’, ‘geld doneren of online in actie komen voor anderen of een goed doel’, ‘een online petitie ondertekenen en/of doorsturen naar anderen’…
Hoe kijkt het recht?
Er zijn enerzijds de sociale normen en anderzijds de normen die het recht hanteert. Het gaat om twee aparte begrippen, die toch ook weer samenhangen. Sociale normen richten zich op de omgangsvormen in het sociale leven. De normen van het recht zijn maatstaven waarmee het juridisch handelen worden beoordeeld.
In heel wat gevallen zal het recht aansluiten bij de sociale norm zoals de keuzemogelijkheid
tussen huwelijk of samenwonen. Soms zal de gehanteerde norm in het recht achterlopen zoals
bij de invoering van het algemeen stemrecht voor mannen (1918) en pas later voor vrouwen
(1948). Andere keren zal het recht enigszins vooruit lopen zoals destijds bij de invoering van
de verplichte autogordel.


